1.
Prognoses vergeleken
Vergeleken met de vorige prognose ligt de groei van de Brabantse bevolking hoger. Dit hangt vooral samen met hogere buitenlandse migratiesaldi en een wat sterkere natuurlijke aanwas. Kort na 2040 neemt het inwonertal iets af.
De woningvoorraad bereikt eveneens een grotere omvang. Hier speelt – onder invloed van de hogere bevolkingsgroei, de vergrijzing en de individualisering – vooral de sterke huishoudensgroei een rol.
Hogere bevolkingsgroei, vergeleken met de vorige prognose
Volgens de nieuwe provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose neemt het inwonertal van Noord-Brabant toe van 2.513.500 in 2017 tot een maximum van ruim 2.645.000 mensen aan het begin van de jaren ’40. Dit betekent dat de Brabantse bevolking de komende 25 jaar naar verwachting nog met ruim 130.000 personen zal groeien. Vergeleken met de vorige provinciale prognose uit 20141 ligt de bevolkingsgroei hoger, wordt ook een hoger ‘bevolkingsmaximum’ bereikt en ligt het omslagpunt van groei naar krimp iets later in de tijd (figuur 1.1). Anno 2050 telt onze provincie 60.000 inwoners meer dan in de prognose uit 2014 werd verwacht. De naar boven toe bijgestelde buitenlandse migratiesaldi vormen hiervoor de belangrijkste verklaring (70%). Een hogere natuurlijke aanwas – iets hogere geboorteaantallen en iets minder sterfte – draagt voor 30% bij aan dit verschil tussen beide prognoses.
Bevolkingsomvang
Noord-Brabant, 1980-2050
- 1. <em>De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant - actualisering 2014.</em> Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, oktober 2014.
Meer woningen nodig
De woningvoorraad2 bereikt eveneens een hoger maximum vergeleken met de vorige prognose (figuur 1.2). De hogere bevolkingsgroei speelt hierbij uiteraard een rol. Samen met de vergrijzing en de individualisering leidt dit tot een sterke groei van het aantal huishoudens (en dus woningen). Verwacht wordt dat er in Brabant anno 2050 iets meer dan 1.260.000 woningen nodig zijn om in de woningbehoefte te kunnen voorzien, ruim 20.000 woningen meer dan de ramingen uit 20143. Dat betekent een toename van een kleine 160.000 woningen ten opzichte van de 1.104.000 die er aan het begin van 2017 in onze provincie staan. De woningvoorraad blijft tot aan het einde van de prognoseperiode groeien, al vlakt de groei in de loop van de prognoseperiode wel sterk af. Al met al wacht Brabant de komende tijd nog een flinke woningbouwopgave, met een accent op de eerstkomende jaren. Tot 2030 zal de woningvoorraad nog met ruim 120.000 woningen moeten toenemen, gemiddeld genomen bijna 10.000 woningen (netto4) per jaar. Dit om de verwachte groei van het aantal huishoudens op te kunnen vangen en bestaande woningtekorten terug te dringen.
Woningvoorraad
Noord-Brabant, 1980-2050
- 2. Bij de actualisering van de bevolkings- en woningbehoefteprognose is gebruik gemaakt van de (feitelijke) woningvoorraadgegevens, die op basis van de BAG (de 'basisregistratie adressen en gebouwen') door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) worden gepubliceerd. Omwille van de vergelijkbaarheid in de tijd en ook met de uitkomsten van de prognose uit 2014 zijn de woningvoorraadgegevens van voor 2016 consistent gesteld aan de ‘BAG-systematiek’. Zie voor verdere toelichting hoofdstuk 9 ‘Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad’.
- 3. Uitgegaan is van het Scenario ‘hoog’. De uitkomsten van de prognose uit 2014 laten zich hiermee het beste vergelijken. In het Scenario ‘hoog’ is in de berekeningen verondersteld dat het woningtekort – 23.000, oftewel 2,1% – (Brabant-breed) in 2030 is weggewerkt. In het Scenario ‘laag’ is het woningtekort constant verondersteld. Zie voor verdere toelichting hoofdstuk 9 ‘Ontwikkeling van de Brabantse woningvoorraad’.
- 4. Omdat er ook woningen aan de voorraad worden onttrokken (vooral door sloop) zullen er meer woningen moeten worden gebouwd of anderszins aan de voorraad moeten worden toegevoegd (bijvoorbeeld door woningen te realiseren in leegstaand of leeg komend vastgoed) om in de woningbehoefte te kunnen voorzien.